Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar zijn bijwijf hoereerde, [5]bij hem zijnde, en [6]toog van hem weg naar haars vaders huis, tot Bethlehem-juda; en zij was aldaar [7]enige dagen, [te weten] vier maanden. 5. Of, tegen hem; dat is, tegen de trouw des huwelijks, die zij hem beloofd had, bedreef zij overspel met anderen. Want ofschoon de bijwijven in het Oude Testament van zulke eer en waardigheid niet waren als de opperste vrouwen en moeders des huisgezins, zo waren zij nochtans echte vrouwen en haar kinderen echte kinderen; zie onder, hfdst.20 vs.4. 6. Uit vrees voor haar man, of uit afkeer, dien zij van hem genomen had. 7. Anders, een jaar [en] vier maanden. Of, de dagen van vier maanden; dat is, vier volle maanden. Hebreeuws, dagen, vier maanden.